De economische achtergrond van het conflict-Kosovo
In Kosovo zijn de mensen zich zeer bewust van een economische escalatie van het conflict tussen hen en de Serven. Want investeerders, die niet hadden gedacht, mede door de wederkering van de autonomie van de provincie, dat Kosovo zich zou nogmaals zou willen afscheiden van ‘het moederland’, hadden geld gestoken in projecten die de lokale economie er bovenop zou helpen. Het tegendeel van de gedachtes van de investeerders en Servische leiders gebeurde. De Kosovaren lieten zich niet afschrikken door nieuwe dreigementen van de Serviërs. Die bemerkten dat men in het bezette gebied wat van plan was.
Hiernaast ambieert Servië EU-lid te worden. Er zijn enkele topontmoetingen voorgevallen tussen de hotemetoten van de Europese Unie en Servië. Uit deze serie gesprekken kwam voort dat net als de andere Balkan-staten Bosnië-Hercegovina en Montenegro, Servië toekomstig kandidaat-land kan worden, net zoals Macedonië en Turkije en Kroatië dat nu zijn. Hoewel de onderhandelingen met Turkije zijn vastgelopen wegens mensenrechtenschendingen en andere gewichtige zaken. Met de ambitie lid van de Europese Unie te worden, staat het land echter tussen meerdere vuren. Vermoedelijk, als het EU-lid worden wil, zal het in ieder geval de Kosovaren met rust laten en al dan niet de onafhankelijkheid ervan aanvaarden. En de Servische ultranationalisten zouden graag een hechtere en vriendelijkere samenwerking met grote ‘buur’ Rusland zien. Uiteindelijk zullen we wel zien of Servië graag haar handen warmt aan het EU-vuur, het Kosovo-vuur of het Rode, Russische vuur.
Om de onafhankelijkheid van Kosovo te bestrijden, voerde Tadic tot nog toe alleen maar zowel culturele als historische argumenten (om het met elkaar te verweven tot een mooi verhaal) aan. Sinds de Tweede Wereldoorlog, waarin Joegoslavië voor een groot deel door de Duitsers beheerst werd, heeft de Servische overheid 23 miljard euro naar Kosovo gepompt om het voor een economische crisis te behoeden. Kritiek van het buitenland op dit punt gaat vooral over het niet verhalen van de schade door andere landen uit voormalige Joegoslavische landen. Daarom dreigt Servië de voorzieningen voor elektriciteit en stromend water naar Kosovo spreekwoordelijk dicht te draaien. Zonder elektriciteit uit Servië is het nog maar de vraag of Kosovo kan overleven.
Maar achter de schermen zijn het met name degenen die, wier moederland tegenwoordig Servië heet, ruim de afgelopen 60 jaar geld in hun oude sokken gestopt hebben om in staat te zijn een bijdrage te leveren aan de collectieactie ‘Help Kosovo’. Dit is een vrij humoristische situatieschets, doch bevat het een kern van waarheid. De inmiddels verspilde 23 miljard euro uit Servië hebben bijgedragen aan een opleving van de Kosovaarse economie, ofschoon de sterkte van de Servisch-Montenegrijnse economie in 2002 16,5% bedroeg. De dinars die werden ingezameld, zijn overigens omgerekend naar de euro.
Hoe het ook zij, voor de landen die bemiddelen schept de kwestie-Kosovo een economisch voordeel. Achter de muren van Kosovaarse fabrieken en bedrijven nemen landen die er baat bij hebben, de touwtjes in handen.
Hieronder staan een paar voorbeelden beschreven.
1. Pec, een stad die niet ver van de Montenegrijnse grens vandaan is verwijderd, kent de Zastava-fabriek. De fabriek produceert wisselstukken voor autobanden van het Italiaanse Iveco. De Italianen namen het bestuur zonder blikken of blozen op zich.
2. Trepca, een plaats in het Noord-Kosovaarse deel van het Balkangebergte, herbergt het meest gewilde deel van de Kosovaarse economie: de mijnen van Trepca. Evenals bij een fabriek in Glogovac werden de Griekse bestuursleden vervangen. De afstand tussen Griekenland en Kosovo is namelijk hemelsbreed louter 200 kilometer.
3. Suva Reka telt een vrachtwagenbanden makende fabriek. De Duitse firma Kontinental werkt nauw samen met Suva Reka. Deze zone wordt wel bewaakt door Duitse troepen.
4. Ten laatste resten nog Novo Bordo en Gnjilane. De grond nabij Novo Bordo bevat bij de Amerikaanse consument zeer gewilde mineralen en in Gnjilane staat een gebouw waarin batterijen worden gefabriceerd, waarvan het National Aeronautics and Space Administration (kortweg NASA) gebruik maakt. Uiteraard zijn in dat gebied Amerikaanse troepen aanwezig.
In de tweede week van oktober 2008 maakte de Europese Commissaris voor Uitbreiding Olli Rehn bekend dat de EU, ondanks de financiële crisis, 123 miljoen zal uittrekken om van Kosovo een leefbare en multi-etnische staat te maken. Belangrijk en heikel agendapunt is hierbij de valuta. Na een gewapende opstand van Kosovaren in 1999 greep de NAVO en in een poging om de economie te stabiliseren werd de Duitse Mark ingevoerd. Op zijn beurt werd deze in 2002 vervangen door de euro, mede om Europese eenwording, waar de EU naar streeft, te bekrachtigen in de Balkan-regio. Balkaniseren is immers een werkwoord geworden, dat betekent: het in kleine gedeelten uiteenvallen van een gebied. Maar in Servisch etnische gebieden wordt nog gewoon de Servische dinar gehanteerd. Vanwege de onrust en verwarring wat de munteenheid betreft, blijven grote investeringen uit. De Europese steun is een middel om de verschillen weg te drukken. Of het zal lukken, blijkt zeker en vast, in de toekomst. De verwachting is dat wanneer Kosovo eventueel klaar is voor toetreding tot de Europese Unie, vanuit Belgrado sancties volgen zullen.
Kosovo behoort hoe dan ook tot Oost-Europa en vormt vanwege de lage kosten en honoraria van werknemers een aantrekkelijk land om een vestiging te openen. Maar een bedreiging is de eerdergenoemde stabiliteit van de economie. En de Kosovaren zullen waarschijnlijk afhankelijk worden, maar gedurende lange tijd nog áfhankelijk zijn van de import van producten uit de Balkan en omstreken.